Als je iemand hebt verloren die je lief was, dan herken je dat vast. Overal kom je hem of haar nog tegen. Degene die er niet meer is. In het kopje waar hij of zij uit dronk. In het bos waar je altijd samen wandelde. In een woord, gebaar of glimlach.
Maar bijna nergens zijn gemiste mensen zo aanwezig als hier, in Appelbergen. Juist omdat vaak onduidelijk bleef wat er is gebeurd met de mensen die we vandaag gedenken. Zij werden uit het niets neergeschoten. Onschuldig en willekeurig. Gedumpt in een massagraf op een, voor sommigen nog altijd, onbekende plek.
Misschien kunnen we zeggen: niemand is zo aanwezig als degene die wordt vermist. Want verdriet om een geliefde die niet wordt teruggevonden, kun je niet afsluiten.
Nabestaanden
Veel mensen die bij de herdenking in Appelbergen aanwezig zijn, zijn nabestaanden van de mensen van wie de namen op een steen staan geschreven. Zij hebben ondervonden wat het doet met een gezin, een familie, een gemeenschap, als mensen zomaar verdwijnen. Zonder dat je afscheid kunt nemen. En soms zonder dat je weet waar zij zijn gebleven.
Levenslustige mensen waren ze, net zoals u en ik.
Allemaal hebben ze hun eigen verhalen. Anneke van der Kooi vertelt het hare. Over drie zonen uit één gezin. Uitze, Jelle en Steven van der Wier. Een gebeurtenis die te ingrijpend was om erover te spreken. Ik denk dat anderen dat verdriet en die onmacht herkennen. Hun ouders, hun familie, of zijzelf hebben moeten leren leven met pijn waarmee bijna niet te leven viel. Met een deur die nooit op slot mocht. Vanuit de vergeefse hoop dat die ander misschien toch nog zou terugkomen.
Daarom is het waardevol dat dit herdenkingsmonument in Appelbergen er is. En dat we hier elk jaar de namen noemen van hen die in onschuld het leven lieten, als represaille voor de April-meistaking in 1943. Daarmee staan we stil bij wat zij nog altijd voor ons betekenen. En bevestigen we hun bestaan. Zo blijven zij aanwezig in ons leven, in onze samenleving.
Zinloze dood
Dit jaar vieren we 80 jaar bevrijding in ons land en in onze provincie. Dankbaar en blij zijn we, dat we in een vrij land leven. Maar de pijn van de Tweede Wereldoorlog is voor sommigen nog altijd niet voorbij. En ook nu, terwijl wij hier staan, verwoesten oorlogen mensenlevens en neemt de dreiging in onze eigen omgeving toe.
Levenslustige mensen waren ze, net zoals u en ik. Uitze, Jelle en Steven van der Wier. Grietje Dekker, Egbert Thoma. Andries Hartholt en zijn zonen Dirk, Albert en Hendrik. Broer de Witte, Jan Postema. En alle anderen van wie we de namen horen voorlezen.
Hun zinloze dood herinnert ons eraan dat vrijheid van levensbelang is. We zijn het aan hen, en aan alle andere slachtoffers van oorlog, verplicht om onze vrijheid te beschermen en te verdedigen. Om te staan voor onze rechtsstaat. Voor onze democratie. Voor vrije verkiezingen, en een samenleving waarin iedereen er mag zijn.
Opkomen voor elkaar
Laten we opkomen voor elkaar en ons sterk maken tegen degenen die onze vrijheid bedreigen. In de grote wereld, maar ook in ons eigen kleine leven. In ons dorp, op ons werk, op ons schoolplein. Laat rechtvaardigheid voorop staan, en níet het recht van de sterkste. Laat vrede ons doel zijn, en níet ruzie of verdeeldheid.
Vrijheid delen we samen. En vrede maken we samen. Zodat mensen aanwezig blijven in ons leven, zónder dat we hen moeten missen.